erik-gambia

In 2012 en 2013 ben ik met een stichting uit het Brabantse Bakel naar Gambia afgereisd, om daar gedurende drie maanden te helpen met ICT-projecten op technische scholen. Het woord vrijwilligerstoerisme of voluntourism kende ik toen nog niet. Nu ruim tien jaar later ken ik deze begrippen wel, en kijk ik met deze nieuwe inzichten terug op mijn eigen avonturen in Gambia.

Een terugblik

Voor wie graag mijn hele verhaal leest over de reis zelf, kan de e-books hier downloaden en lezen. Dit blog is uitdrukkelijk niet bedoeld om vrijwilligers en/of organisaties de maat te nemen, maar wel om eens kritisch te kijken naar alle goede bedoelingen van blanke westerlingen.

De aanleiding voor dit blog is ook een stuk persoonlijke nieuwsgierigheid. Hoe is het nu na 10 jaar in Gambia? En draagt het werk van al die stichtingen (het zijn er echt heel veel) nu werkelijk bij aan blijvende veranderingen? Of zijn ‘we’ toch vooral onszelf aan het pleasen? Tijd om eens wat rond te vragen en te bellen…

Een wisselend beeld

Vooropgesteld, er zijn een paar grote stichtingen en organisaties die al jarenlang goed werk doen. Er zijn projecten opgezet die inmiddels geheel zelfstandig draaien, zonder de invloed en ondersteuning van de westerlingen. Toch is mijn conclusie dat dit helaas de grote minderheid is. Er zijn heel veel kleine initiatieven en stichtingen die als het eropaan komt, weinig voor elkaar krijgen en ondanks alle goede bedoelingen, meer ontwrichten dan dat er daadwerkelijk wordt geholpen.

Toch denk ik dat ontwikkelingswerk heel belangrijk is evenals een zaak van lange adem. Daarom volgt nu een checklist, zodat als jij van plan bent om vrijwilligerswerk in ontwikkelingslanden te gaan doen, je kan nagaan of je dit echt met de juiste intenties doet. Als het antwoord JA blijkt te zijn, ga het dan ook vooral doen!

Checklist

Goed doen geeft een goed gevoel. Wees echter geen ‘mislukte sinterklaas!’

Natuurlijk is het leuk om aan de kinderen in een Afrikaans dorpje (of waar dan ook) cadeautjes uit te delen. De gedachte is vaak: ‘ze hebben niets, dus zijn al snel blij’ en voor een deel zal dat ook wel zo zijn. Ik heb echter meer dan eens gezien dat dit uitdelen ook vervelend en ongewenst gedrag veroorzaakt. Kinderen gaan vechten, worden jaloers en blijven schooien. Immers gaan ze een blank persoon associëren met ‘daar krijg ik vast iets van’. Als je iets wil schenken aan kinderen, kun je beter (vooraf) checken waar ze behoefte aan hebben, en dan materialen doneren aan een project zodat zij de verdeling kunnen doen, op een manier die past bij de gebruiken en de cultuur.

Voorbeeld: Ik hoorde eens een verhaal dat een Nederlandse ondernemer rugzakjes had gedoneerd aan Gambia. Nobel idee, alleen de uitwerking niet zo. Ze begrepen dat concept niet met als gevolg dat de rugzakjes niet werden gebruikt. Of deze, een donatie van houten speelgoed blokken. Uitgedeeld zonder enige uitleg of voorbeeld van hoe je daarmee spelen kan. Wat gebeurt er? Hey, dit is hout en dat fikt goed! Daar kunnen we voorlopig wel mee koken, scheelt weer hout halen.

Ga je doen waar je daadwerkelijk expertise en competenties in hebt?

Google voor de grap een keer op de woorden voluntourism en white savior syndrome en de artikelen vliegen je om de oren. Waar ik op doel? Simpel! Als je in Nederland niet bevoegd bent om Engelse les te geven, wat maakt dan dat je het daar wel gaat doen? Als je nog nooit een muurtje gemetseld hebt, waarom ga je daar dan helpen om een school te bouwen? De kans bestaat dat alles buiten jouw zicht wordt afgebroken en door de lokale bevolking opnieuw gedaan!

Afijn, zo kan ik nog wel even doorgaan. En als je dit bijvoorbeeld gaat doen als student, realiseer je dan dat je zelf nog niet afgestudeerd bent en daarmee niet alwetend. Leer van elkaar en respecteer ook dat er in ontwikkelingslanden anders gewerkt wordt dan bij ons in het westen. Dit geldt trouwens ook als je geen student meer bent, maar een vak-professional.

Doe je waar werkelijk behoefte aan is?

Uit Gambia ken ik de situaties persoonlijk niet maar toch wel een om alert op te zijn. Namelijk, werk je in projecten waar de lokale bevolking ook echt behoefte aan heeft? Ben jij wel echt nodig? Kan de lokale bevolking dit werk prima zelf, en verdringt jouw vrijwillige aanwezigheid lokaal banen? Vrijwilligerswerk mag wat mij betreft niet het bijeffect hebben dat lokale structuren worden ontwricht. Op het moment dat er ‘weeshuizen’ worden opgezet en/of in stand gehouden om de vrijwilligers van werk te voorzien, zijn we echt een paar bruggen te ver. Om nog maar niet te spreken over de impact die het op kinderen heeft, als er elke paar weken weer nieuwe vrijwilligers komen.

Part of de deal: geen plaatjes op social media!

Vraag: Als ik met jou afspreek dat je geen plaatjes mag maken en posten voor je social media, zou je het dan nog net zo leuk vinden? Als het antwoord ja is, dan vind ik dat fijn om te horen. Je staat er misschien niet bij stil, maar het delen van foto’s waar jij als blanke westerling op staat met bijvoorbeeld Afrikaanse kindertjes houdt bepaalde stereotype beelden in stand. Bijvoorbeeld dat Afrikaanse kindjes zielenpoten ‘die jij wel even een goed gevoel zal geven’. Natuurlijk zeg ik niet dat je geen foto’s mag maken, maar doe het wel in overleg en voor de juiste redenen.

Continuïteit en opvolging

Een heel belangrijk deel wat mijns inziens niet vergeten mag worden is de opvolging en continuïteit van een project als jij er niet meer bent. Dat begint al bij het nagaan of je wel lang genoeg in een ontwikkelingsland kunt verblijven om echt iets bij te dragen. Het is een beetje bewerkelijk maar zes weken tot drie maanden wordt toch wel als minimum beschouwd. Bij alles wat korter is doe je waarschijnlijk meer kwaad dan goed.

Ook moet je nadenken, wat willen we hier gezamenlijk bereiken en hoe gaat men dat voortzetten als wij weer in het vliegtuig naar huis zitten. Toen ik in Gambia was voor ICT-projecten, heb ik niet alleen in Nederland de machines technisch in orde en gebruiksklaar gemaakt, maar ook tijdens het plaatsen en instrueren ter plaatse ook Gambianen meegenomen om hen zo goed mogelijk te leren het een en ander voort te zetten. Dus niet alleen materialen brengen, ook de kennis en reserveonderdelen etc.

Hoe dan wel?

Dit blog begint misschien wat zuur te klinken en da’s nou ook niet helemaal het doel. Jij hebt immers de motivatie, het geld en de tijd om je met dit soort projectwerk bezig te houden. Bovendien, als je mijn boekjes leest kun je er echt wel passages uithalen waarin ik precies de fouten heb begaan die ik hier beschrijf. Ik neem niemand de maat, maar wil wel mijn steentje bijdragen zodat jij beter beslagen aan de slag kan gaan. Daarom nog even samengevat:

  • Verdiep je in de cultuur, en realiseer je dat je te gast bent en dat zaken anders gaan dan thuis.
  • Voel je als westerling niet superieur, dan gaat er een wereld voor je open.
  • Ga aan de slag met projecten waar daadwerkelijk behoefte en vraag naar is.
  • Doe die dingen waar je competent en bekwaam in bent, ga niet beunhazen.
  • Deel niet zomaar lukraak spullen uit, wees geen ‘mislukte sinterklaas’.
  • Ben terughoudend met posten van foto’s op socials, vraag je in elk geval af wat je daarmee beoogt.
  • Zorg dat je lang genoeg ter plaatse bent om echt iets te kunnen betekenen.
  • Verdiep je in de organisatie. Hoe besteden zei donaties en andere gelden?

Als je dit alles overwegende besluit om je te gaan inzetten, en je maakt een verschil in iemands leven (hoe klein ook) dan mag je daar natuurlijk echt wel trots op zijn!